|
|
Jan van Schaffelaar y0da, 8 november 2006 om 11:25:58 CETh
Op de terugweg van ons bezoek aan Wachtendonk en Xanten zijn we via Barneveld terug gereden. We hebben de toren waar Jan van Schaffelaar in 1482 af gesprongen is bekeken. Op de toren hangt dit bordje. Willem van Wachtendonk was in 1481 aangesteld als ritmeester in Amersfoort en leidde de Oorlog en dwong Jan van Schaffelaar van de toren te springen. Jan van Schaffelaar overleefde deze sprong en werd op de grond vermoord. In 1978 zijn de resten van zijn skelet onderzocht en is door middel van forensisch onderzoek vastgesteld dat een scherp wapen de vermoedelijke doodsoorzaak was. Hij was wel zwaar gewond door de sprong. Willem van Wachtendonk is na dit treffen naar het zuiden vertrokken en in dienst getreden van het leger in Luik. Zijn hele ruiterbende (300 paarden)sneuvelt in 1482 bij Bilsen, niet ver van Maastricht. Jan van Schaffelaar is later een held geworden toen hij in diverse boeken verscheen (o.a. De Schaapherder uit 1838 van Jan Frederik Oltmans). Tegenwoordig staat er nog steeds een standbeeld in Barneveld voor de Kerktoren en zijn diverse sportclubs en gebouwen in de omgeving naar hem vernoemd. ... link (no comments) ... comment Actius in Pompeii y0da, 5 november 2006 om 19:27:49 CETh
In mijn zoektocht om de verbindingen tussen Actius welke in 390 leefde en Actius die in 600 voor Christus leefde heb ik een aantal interessante zaken aangetroffen. De voornaam van Actius welke in 390 leefde zou Caius geweest zijn. De voornaam van zijn zoon zou ook Caius geweest zijn. Dit zijn de gegevens voor zover ik ze nu heb: Caius Actius I Deze leefde in 390 en leefde in het Kasteel van Este en was er de landheer. Ook wel geschreven als Actius Caius. Caius Actius II Deze werd in 402 heer of prins van Este en senator in Rome. Hij zou in 410 overleden zijn. Hij was getrouwd met Marcia en zou (minstens) twee zoons hebben: Marcus Actius en Aurelius Actius. Van de laaste, Aurelius stammen wij waarschijnlijk af. Marcus zou voor 406 geboren zijn en koning van Brittanië worden. Later zou hij de keizer van de Britten worden. Pompeii Verder is er in Pompeii een huis geweest van een Actius Anicetus. Deze zou een gladiator zijn geweest. In 1998 zijn door archeologisch onderzoek fresco's gevonden in het huis van Actius. Fresco gevonden in het huis van ActiusHoe het huis van actius er nu uitziet kun je hier bekijken: ... link (no comments) ... comment De geschiedenis van de Nederlandse bijbel y0da, 5 november 2006 om 17:54:14 CETh
De Vulgaat, de Latijnse vertaling van Hiëronymus, is de basis geweest van de diverse bijbelvertalingen die reeds in de Middeleeuwen verschenen. Met name de Psalmen waren populair onder de vertalers, en vertalingen ervan leiden een geheel eigen leven. De Psalmen werden veel gelezen en verschillende ervan werden opgenomen in gebeden- en getijdenboeken. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de oudste bekende Nederlandse bijbelvertalingen, vertalingen zijn van gedeelten van de Psalmen. Uit circa 850 stammen enkele Oudsaksische Psalmen en niet veel later verschenen de Wachtendonckse Psalmen. Wel moet gezegd worden dat er voor die tijd vrijwel zeker andere vertalingen bestaan moeten hebben. De voornaamste reden om tot vertaling van de Latijnse tekst over te gaan, was om het voor geestelijken mogelijk te maken de Latijnse tekst te leren lezen. De vertaling werd tussen de regels van de Latijnse tekst of naast de bladzijde met de tekst geschreven. Ook de Wachtendonckse Psalmen waren een interlineaire vertaling: onder elke Latijnse regel verscheen in Oudnederlandse de betekenis. Aangezien de tekst een bewerking is van een Hoogduitse, waarschijnlijk Middelfrankische, voorloper, bevat hij ook Duitse woorden. Desondanks vormen de Wachtendonckse Psalmen één van de oudste bronnen van de Oudnederlandse taal. Deze vertaling van de psalmen werd rond 950 gemaakt door een onbekende monnik uit de omgeving van Venlo, voor de nonnen van Munsterbilzen. De naam Wachtendonckse Psalmen is afgeleid van de 16e-eeuwse eigenaar, de Luikse kanunnik Arnold Wachtendonck. Het oorspronkelijk handschrift bestaat niet meer, maar dankzij de Brabantse humanist Justus Lipsius zijn fragmenten bewaard gebleven. Toen Lipsius in aanraking kwam met de Wachtendonckse Psalmen, maakte hij er een kopie van. In een brief aan een vriend schreef Lipsius vervolgens enkele fragmenten over en die brief werd in de 19e eeuw teruggevonden. Het volgende fragment (verschenen in Het verhaal van een taal) is in hedendaagse vertalingen terug te vinden in Psalmen 55:5, 6. Forchta in fiuonga quamon ouver mi in bethecode mi thuisternussi. In ic quad uuie sal gevan mi fetheron also duuon in ic fliugon sal in raston sal. Vrees en beving kwamen over mij en duisternis bedekte mij. En ik zei: Wie zal mij veren geven als duiven, zodat ik weg zal vliegen en een rustplaats zal vinden. Bron: www.godswoord.nl ... link (one comment) ... comment Munsterbilzen y0da, 5 november 2006 om 17:43:32 CETh
De Wachtendonkse Psalmen, ontdekt door Justus Lipsius in 1591 bij kannunik Arnold Wachtendonck en algemeen beschouwd als de oudste tekst in het (Oud)-Nederlands (9e eeuw), zijn afkomstig van Munsterbilzen. Dit blijkt niet alleen uit geschriften van Lipsius zelf, maar wordt bevestigd door recent historisch onderzoek. Waar ligt Munsterbilzen Munsterbilzen is een voormalige Belgische gemeente in het zuiden Haspengouw van de provincie Limburg. Munsterbilzen is in 1977 gefusioneerd met de stad Bilzen en telde 1701 inwoners in 1930. Munsterbilzen dankt zijn naam aan de abdij, waarvan de stichting teruggaat tot de tijd van de Merovingers. Ze is het oudste vrouwenklooster in de zogeheten Dietse Nederlanden, want de twee volgende stichtingen, Susteren en Aldeneik, awern in het begin van de 8e eeuw. De vrouwenabdij van Belisia (Bilzen) werd, volgens de legende, rond het jaar 670 gesticht door de H. Landrada, mogelijk onder de leiding van de H. Lambertus, bisschop van Maastricht van 669 tot 709. Het dorp, dat zich van toen af nabij de abdijpoort vormde, kreeg de naam Belisia Monasterii of Munsterbilzen, in tegenstelling met Beukenbilzen en Eikenbilzen, nu de stad Bilzen en de vroegere gemeente Eigenbilzen. In 881 werd de abdij, evenals de kerken van Tongeren, Luik, Maastricht en Sint-Truiden, verwoest door de Noormannen. Ida van Bonen (Boulogne), die de moeder werd van onder andere de bekende hertog Godfried van Bouillon en van Boudewijn, de eerste koning van Jeruzalem, werd opgevoed door de abdis van Munsterbilzen. Als dank zal Ida in 1096 de abdis rijkelijk begunstigen met goederen, die gelegen waren te Bilzen, Riemst, Waltwilder, Martenslinde, Gellik, Eigenbilzen en Rijkhoven. De abdis van het klooster was niet alleen vrouwe van Munsterbilzen, maar bezat ook heerlijke rechten over de dorpen Wellen, Haccourt, Hallembaye en Kleine-Spouwen. Zij was prinses van het Heilig Roomse Rijk en beschouwde zich als soeverein vorstin over deze vijf dorpen. Vanaf de 17e eeuw werd dit recht door het Sint-Lambertuskapittel van Luik en de prins-bisschop betwist en na vele processen erkende de abdis in 1773 definitief de soevereiniteit van de prins-bisschop. Tijdens de Franse Revolutie werden de abbatiale goederen verkocht en het kapittel ontbonden. Bron: nl.wikipedia.org ... link (no comments) ... comment Lipsius en de Wachtendonckse Psalmen y0da, 5 november 2006 om 17:25:40 CETh
Op de leidse universiteit zijn ze ook bezig met het onderzoeken naar Lipsius en in een van de nieuwsbrieven trof ik de volgende tekst aan: De geschiedenis van de Wachtendonckse psalmen is ook bizar. Het is een mysterie: dat handschrift blijft eeuwenlang netjes bewaard, en verdwijnt vlak nadat een groot Leids geleerde als Lipsius het in handen krijgt en – wonder – er direct het belang van inziet. En dan … het handschrift van de Wachtendonckse psalmen, de oudste Nederlandse tekst, lijkt van de aardbodem verdwenen! In de rest van de nieuwsbrief staat meer informatie over Lipsius en over boekdrukkunst. Het is hier te lezen: ub.leidenuniv.nl ... link (no comments) ... comment Oudnederlands - de overgeleverde teksten y0da, 5 november 2006 om 17:18:32 CETh
Aangetroffen op de website van de Universiteit van Wenen. Hier is een afdeling die de Nederlandse taal bestudeerd. Oudnederlands - de overgeleverde tekstenOudnederlands bevat historische taalvormen van het Nederlands vóór 1150. Maar waar begint het Nederlands? Over het algemeen wordt bij een taal naar de oudste tekst gekeken die is overgeleverd. In het geval van het Nederlands is er echter geen doorlopende schriftelijke overlevering zoals we dat bijvoorbeeld uit het Latijn kennen. De oudste Nederlandse teksten dateren uit de 11e eeuw en er kunnen al eerder teksten hebben bestaan. Bovendien betekent een eerste tekst niet dat de taal niet eerder werd gesproken. In de taalwetenschap wordt de periode van het Oudnederlands vastgelegd tussen omstreeks 700 en het begin van het Middelnederlands. Men neemt daarbij aan dat belangrijke verschillen binnen het continentaal West-Germaans vanaf 700 aanwezig zijn, zodat het begin van het Oudnederlands daar gesitueerd kan worden. De terminus Oudnederlands omvat naast het Oudnederfrankisch ook de andere taalvormen van het historische Nederlands. Hij beschrijft een taalgebied dat in het westen door de Noordzee en in het zuiden door de Romeinse taalgrens is afgesloten. In het oosten en noorden loopt de grens langs de Maas tot aan de Nederrijn en de Zuiderzee (het huidige IJsselmeer). Langs deze grens is een breed overgangsgebied naar het Duitstalige terrein vast te stellen. De eerste teksten De eerste Oudnederlandse teksten die zijn overgeleverd, zijn eigenlijk geen teksten zoals we die vandaag kennen maar korte zinnetjes of fragmenten uit direkte vertalingen van bijbelteksten. Het begint met liefde - de "probatio pennae" In de middeleeuwen, toen men nog met pennen uit vogelveren schreef, was het gebruikelijk dat de schrijvers hun nieuwe pennen uitprobeerden op een bladzijde van een boek, waarmee ze zich net bezig hielden. In 1932 werd door een Engelse geleerde in een bibliotheek in Oxford een los stuk perkament ontdekt dat gebruikt was om een boekband te verstevigen en waarop naast een Latijnse handschrift ook een versje in het Oudnederlands als zogenaamde "probatio pennae" is vereeuwigd. Deze korte tekst is geschreven door een West-Vlaamse monnik omstreeks 1100 in de abdij van Rochester in het graafschap van Kent in Engeland toen hij zijn nieuwe pen in gebruik nam en blijkbaar iets opschreef, wat hem net door het hoofd schoot. Om zijn tekstje voor anderstaligen begrijpelijk te maken, schreef hij woord voor woord de Latijnse vertaling erboven: hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hi(c) (e)nda thu uu(at) unbida(n) (uu)e nu "Alle vogels zijn met hun nesten begonnen behalve ik en jij. Waar wachten wij nog op?" De geschiedenis van de Nederlandse taal begint dus met een vers over de liefde. De letters tussen haakjes zijn reconstructies die met behulp van blauwfilter en een sterke lamp werden gemaakt om de al verbleekte oude inkt zichtbaar te maken. De auteur is weliswaar onbekend, maar uit de spelling blijkt dat hij uit West-Vlaanderen afkomstig was, omdat hij "problemen" met de klank /h/ had (hic in plaats van ic). Tegenwoordig is dit nog steeds een bijzonder verschijnsel in West-Vlaanderen. De abdij van Rochester als schrijfplaats wordt herkend door het feit dat deze abdij toen intensieve relaties met de West-Vlaamse adel onderhield. Een aangepaste kopie - de Leidse Willeram De "Leidse Willeram" is de bewerking die een Hollandse "scribent" heeft gemaakt van de hoogliedparafrase van Williram, abt van Ebersburg. Het origineel is geschreven in het Oost-Nederfrankisch, maar is echter verloren gegaan. De kopiïst heeft rond het jaar 1100 in de abdij van Egmont de tekst aan zijn eigen taal aangepast. Hij verving Hoogduitse door noordwestelijke Nederlandse woorden, vernederlandste voor- en achtervoegsels en paste de verbuiging van naamwoorden en ook de spelling van de woorden aan. Een verloren manuscript - de Wachtendonckse Psalmen De Wachtendonckse psalmen zijn een Oudnederlandse psalmenvertaling uit de 10e eeuw. De onbekende vertaler heeft onder elke Latijnse regel de vertaling geschreven. Omdat hij meestal de volgorde van de Latijnse woorden heeft aangehouden (direkte vertaling), kunnen helaas nauwelijks conclusies worden getrokken over de gewone zinsbouw van het Oudnederlands. Forchta in biuonga quamon ouer mi in bethecoda mi thuisternussi In ic quad uuie sal geuan mi fetheron also duuon in ic fliugon sal in raston sal "Vrees en beving kwamen over mij en duisternis bedekte mij En ik zei: Wie zal mij veren geven als duiven, zodat ik weg zal vliegen en een rustplaats zal vinden" De geschiedenis van het handschrift is mysterieus en een beetje kriminalistisch. Niet alleen zijn alle exemplaren van de Oudhoogduitse vertaling maar is ook de Oudnederlandse bewerking zelf verdwenen. In de 16e eeuw was het manuscript echter nog in handen van de Luikse kanunnik Arnold Wachtendonck. Toen de bekende Brabantse humanist Justus Lipsius de psalmen bij hem zag, liet hij ze helemaal overschrijven, maar ook deze kopie ging verloren. Hoe is het dan toch mogelijk dat een gedeelte ervan bekend is? Lipsius schreef een stukje van de psalmenvertaling eigenhandig over in een brief, die hij aan een vriend stuurde - en dat is juist het gedeelte dat ons bekend is. Edel en schoon - de lofvers van Munsterbilzen Tenslotte kennen wij nog een zinnetje dat uit het klooster van Munsterbilzen in Limburg stamt. Onderaan een lijst met dertig namen van kloosterlingen staat half in het Oudnederlands, half in het Latijn de trotse opmerking: tesi samanunga vvas edele unde scona & omnium virtutem pleniter plena "Wat een edele en schone verzameling - en zo deugdzaam bovendien" Bron: www.ned.univie.ac.at ... link (one comment) ... comment The Corsican Revolt, 1729-1743 y0da, 2 november 2006 om 17:49:32 CETh
In de Corsicaanse geschiedenis en oorlog komt er een Baron von Wachtendonck voor als tegenstander. Het stukje is hieronder te lezen (in het engels). The Corsican Revolt, 1729-1743Causes for the Revolt For centuries, the island of Corsica had been a possession of the Republic of Genova. Genova was ruled by an oligarchy of patrician families who owed their wealth to trade and banking, and who formed a privileged caste. The artisans of Genova, the peasants of the Ligurian countryside belonging to the republic, and the inhabitants of Corsica, from cities as well as from the countryside, were excluded from political participation. Corsica was treated as a Genoese colony, the republic invested little in the development of the island. In the 18th century, the Republic of Genova experienced an economic and political decline. The conquest of the Spanish possessions in Italy by Austria in the War of Spanish Succession had deprived Genova of her transit function - the traffic between Milan and Spain had drastically reduced, and Spain's dependence on Genoese bankers likewise had decreased. The revolt was sparked by the introduction, by the Genoese administration, of a new tax. The Revolt The revolt began in the village of Boziu in 1729, where the peasants refused to pay a new tax; the rebellion spread, marking the beginning of what Corsicans refer to as the guerre de quarante ans (40 Years War). In 1730, Luigi Giafferi, Andrea Ceccaldi and Abbot Marc-Aurel Raffaelli (a commoner, a nobleman, a clergyman, thus each estate represented) were elected generals. The Republic of Genova appealed to Emperor Charles VI. for military help; the Emperor sent 8,000 men under the command of Baron von Wachtendonck, who relieved Bastia in 1732. The same year he was replaced by the Duke of Württemberg in May 1732. During the same month, the rebels surrendered to him conditionally. The rebel leaders, insofar they had been arrested by the Austrians, were released - only to be rearrested by the Genoese a month later. Formally, Genova accepted the conditions of the rebels' surrender in January 1733, but consequently it violated them. Bron: www.zum.de ... link (no comments) ... comment Next page |
Onderwerpen
|
|